Wat kan een vrouw met kinderwens overkomen wanneer medicatie bij de ivf-behandeling voor heftige psychische nevenwerkingen gaat zorgen? Met behulp van authentieke fragmenten uit brieven, haar grijsblauw schriftje en medische dossiers weeft Veerle Janssens deze belevenis tot een verhaal dat tegelijk wrang en pakkend is. Centraal daarin haar botsing met de psychiatrie. Al lezend beleef je haar ervaring mee en deel je de vragen waarmee zij blijft zitten.
Een tijd tussen al mijn tijden beschrijft haar gevecht met het koude, onbewogen en bevreemdende gedrag van bepaalde artsen en verzorgers, die vanuit de andere kant van de glazen wand naar haar kijken als naar een schepsel uit een andere wereld, geen medemens.
Ondanks de chaotische en soms onthutsende gebeurtenissen schrijft Veerle Janssens met zoveel sereniteit en hoop over de geestelijke gezondheidszorg dat de beschreven uitwassen een beschamende aanfluiting worden.