17 oktober 1941. In de Willem De Vochtstraat in Puurs stopt een overvalwagen. Feldgendarmen springen eruit, vallen een pand binnen en sleuren een jongeman naar buiten. Zijn naam is Clement Dielis. Hij is 22, werkt op het gemeentehuis, voetbalt bij Excelsior Puurs en heeft een lief dat Josephine heet. Maar Clement is ook medeoprichter en leider van De Zwarte Hand, een van de eerste verzetsgroepen in België. De nazi’s rollen de groep op: 109 van de 111 meestal erg jonge leden beginnen een tocht langs de concentratiekampen, slechts 37 keren terug. Als onderwijzer in de gemeenschapsschool in Puurs haalde Tjen Mampaey elk jaar een van de overlevenden naar zijn klas. Nu dat niet meer kan zijn er andere manieren nodig om de stem van het verzet te doen weerklinken. Dit boek reconstrueert de nazibezetting in Klein-Brabant en de Rupelstreek vanuit het standpunt van jonge mensen die hun rug rechtten en neen zeiden. Het sluit af met een dialoog met de kleinkinderen en andere jonge verwanten van leden van De Zwarte Hand en met laatstejaarsscholieren.
Met een voorwoord van Bruno De Wever.