Stel je voor. Een herenhuis in Brussel waar in de jaren 1930 de Belgische literaire, journalistieke en politieke elite het glas heft – denk aan: Paul-Henri Spaak, Joris Van Severen en Hendrik de Man. Dat salon heeft bestaan. Het werd bestierd door Édouard en Lucienne Didier. Hij: een elegante zakenman. Zij: een femme fatale. Het glamourkoppel is actief in een beweging voor een verenigd Europa. Eerst zonder succes. Maar dan beginnen ook de nazi’s over de vloer te komen.
In dit boek vertelt Erik Thys het fascinerende verhaal van twee spinnen in het web die later in de oorlog naar Parijs verkassen. Daar richten ze met nazigeld een uitgeverij op die onder anderen Louis-Ferdinand Céline publiceert. Een zedenschets over het elitair- Europese Avondland-ideaal dat vele salonbezoekers in de cadans van de laars deed dansen, de dunne grens tussen idealisme en opportunisme en de charmes van een bloedmooie notarisdochter.