Politieke radicaliteit vinden we vandaag eerder in de kunsten terug dan in de politiek zelf. Moet de kunst dan het politieke in de politiek redden? Dit pleidooi voor radicale democratie roept ons op om, ondanks de ontgoochelingen en gebreken, het parlementaire politieke werk niet op te geven. Zelfs Blanqui, de eeuwige revolutionair, stelde zich meermaals kandidaat bij verkiezingen. Want net in deze bijzondere tijden kan een parlement met zijn gekozen vertegenwoordigers de plaats van radicaal en wereldwijd protest zijn. Als parlementen echter de chantage van regeringen blijven accepteren, als radicaliteit en vertegenwoordiging elkaar niet kunnen vinden, dan stevenen ook wij af op een catastrofe: de implosie van het democratische regime. Liever dan de representatieve politiek in te ruilen voor artistiek protest en ecologische rebellie, en het zo over te laten aan rechts, moet de linkerzijde het parlement democratisch veroveren.