Met 21 unieke inkijkjes in de laatste nog intacte Koetshuizen in Nederland. Sensitief en kunstzinnig
gefotografeerd. Door het licht dat er spaarzaam naar binnenvalt, het donkere hout en een enkel
spinnenweb, zijn het gebouwen die een zeker mysterie uitstralen. De meeste zijn in privébezit, niet
geopend voor het publiek. Ooit klonk er het ritmische geluid van paardenhoeven in het gangpad,
sjouwden er stalknechten met emmers water, en werd er aan rijtuigen gepoetst tot ze blonken in het
ochtendlicht. Wie in vorige eeuwen een rijtuig bezat, had een hele ‘equipage’ van paarden, tuigen en
personeel. En dat had een onderkomen nodig: een koetshuis. Na vier jaar onderzoek is dit het eerste
boek gewijd aan het meest multifunctionele bijgebouw op de Nederlandse buitenplaats. Dit
standaardwerk neemt je mee door de tijd, van de dagen dat paarden van de adel nog een veilig
heenkomen zochten binnen de gracht en versterkte muren van een voorburcht tot de negentiende
eeuw, waarin het koetshuis zich ontplooide tot luxe onderdeel van het parklandschap van
buitenplaatsen. Altijd stonden er paarden op stal, totdat de automobiel zijn intrede deed en de
laatste koetshuizen tevens als garage gingen dienen. Beroemde architecten zoals Berlage en Eberson
tekenden ontwerpen voor dit erfgoed dat nu veelal een monumentenstatus heeft, maar door
herbestemming zijn unieke kenmerken dreigt te verliezen. Een fascinerend boek voor liefhebbers van
buitenplaatsen, paarden en autohistorie.