Vanaf 1255 hebben waterschappen in laag-Nederland de strijd aangebonden met de dreiging van
water. De bestuurders van de grotere waterschappen werkten vanuit waterschapshuizen, polder- of
gemeenlandshuizen. Prestigieuze gebouwen met rijke interieurs op strategische locaties. De grote
meerderheid van kleine waterschappen had geen eigen onderkomen en vergaderde thuis, in
openbare herbergen of logementen. In 1950 waren er nog ruim 2600 waterschappen. De Watersnood
van 1953 dwong tot een krachtiger en grootschaliger aanpak van de strijd tegen het water. Na een
halve eeuw van reorganisaties zijn er nu 21 waterschappen. In deze periode werden voor de vele
fusiewaterschappen opnieuw waterschapshuizen ingericht of gebouwd, ook in de hogere landsdelen
die lang buiten waterschapsverband vielen. Waterschapshuizen in Nederland is de eerste landelijke
verkenning van een nog onbekende categorie van gebouwd erfgoed met aandacht voor ligging,
architectuur en gebruik(ers). Ook behoud en herbestemming komen aan bod. Daarnaast biedt het
een cultuurhistorische inkijk in de bijzondere waterschapswereld en het verloop en de perikelen van
de grootste bestuurlijke reorganisatie ooit in ons land.