Onder de naam Cubic 3 Design ontwierpen Ton Hoogerwerf (1956) en Gerwin van Vulpen (1958) tussen 1981 en 1995 humorvolle objecten die zich verzetten tegen de gedachte dat een voorwerp functioneel moet zijn. Hun ‘vrolijke tegenmethode’ had zijn oorsprong vooral in de Britse punk en in subculturen die daar weer uit voort waren gekomen: new wave en new romantics vooral. Een tijdlang sloot het werk aan bij buitenlandse anti-designstromingen die eveneens de dood aan het functionalisme verklaarden.
Vormgeving moest de voortdurend veranderende tijdgeest uitdrukken, vonden Hoogerwerf en Van Vulpen, en dus heftig gedecoreerd zijn. Het leidde tot ‘camp’ vazen van purschuim, trol-lampen die eenzaamheid oplosten, Rock Hudson-servethouders die aids bespreekbaar maakten en een ‘trash’ interieur voor de Rijksdienst Beeldende Kunst in Den Haag.
Cubic’s ‘goede smaak van de slechte smaak’ wordt door Yvonne Brentjens nader onder de loep genomen. Het boek schetst tegelijkertijd een krachtig tijdsbeeld van de jaren 80 en eerste helft van de jaren 90. Het is daarmee een onmisbare schakel in het begrijpen van Droog Design en het latere Dutch Design.