Jeroen Krabbé wordt als schilder geïnspireerd door landschappen ver weg en dichtbij. En door te reizen naar plekken waar iconische meesters werkten. Door in binnen- en buitenland musea te bezoeken. En dan, als uit het niets, zijn er de lockdowns en een avondklok. De ruimte wordt beperkt tot het schilderatelier met hoge houten lambriseringen en een gigantisch raam op het noorden. Nu hangen er schilderijen van een heel andere orde waarin simpele objecten, zoals schildersezels en stoelen en een solitaire figuur, de hoofdrol spelen. Overal spiegelt zich het nieuwe onderwerp van deze doeken; het atelier zelf. Want de schilder laat zich niet weerhouden, hij wil alleen maar schilderen. Soms mislukt het en soms lukt het. “Dat is toch gewoon de magie?”
Jasper Krabbé voerde voor dit boek het gesprek met zijn vader en collega-kunstenaar, over hoe het was als kunstenaar in de bijzondere periode van lockdown.