Centraal in dit boek staat de artistieke pelgrimage van Nederlanders naar Parijs, die eind 19de eeuw op gang kwam en duurde tot en met de jaren '50. Honderden schilders, beeldhouwers en tekenaars uit Nederland - Vincent van Gogh, Kees van Dongen, John Rädecker, Piet Mondriaan, Charlotte van Pallandt, Karel Appel, Jan Cremer en vele anderen - verbleven in die periode voor korte of langere tijd in Parijs. Waar de een zich door de stad zelf liet inspireren, richtte de ander zich op de kunst van de internationale avant-garde. Bij terugkeer naar Nederland nam iedereen in zijn werk een stukje Parijs met zich mee.
Daarmee geeft dit boek behalve een overzicht van het Nederlandse modernisme ook een veelzijdig portret van Parijs als kunsthoofdstad van de wereld.