De architectuurschilderkunst is een van de zelfstandige genres die zich aan het einde van de zestiende eeuw in de Nederlanden ontwikkelden. Dirck van Delen werd groot in het genre, dat arbeidsintensief en dus kostbaar was.
Doordat ‘realisme’ lang een kernbegrip was in de beschrijving en waardering van de Nederlandse schilderkunst
hebben schilders van fantasiearchitectuur als Dirck van Delen het in aandacht altijd moeten afleggen tegen de collega’s die bestaande kerkinterieurs uitbeeldden. In het zesde deel in de reeks Zeeuwse meesters uit de Gouden Eeuw staat het leven en werk van Dirck van Delen (1604/05-1671) centraal. Ondanks zijn fascinerende oeuvre neemt Van Delen in de literatuur een bescheiden plaats in. Dit nieuwe boek, geschreven door Van Delen- expert Bernard M. Vermet, vult een leemte.