De Nederlandse keramist Wouter Dam (1957) wordt, met studiegenoten als Babs Haenen, Geert Lap, Barbara Nanning en Pauline Wiertz, gerekend tot de succesvolste leerlingen van Jan de Vaart en de keramiekopleiding van de Rietveldacademie eind jaren 1970. Hoewel zijn werk in geen enkele internationale overzichtspublicatie van de afgelopen dertig jaar ontbreekt, was er tot op heden geen overzicht van zijn oeuvre.
Vanaf de jaren 1990 ontwikkelt het werk van Dam zich van klassiek vormgegeven en enigszins ingetogen vaasvormen tot een expressief oeuvre waarin sculpturale kwaliteiten van een vaasvorm abstract worden. Hij maakt geen design, vormgeving of autonome kunst, maar autonome keramiek. Zijn objecten kunnen het beste beschreven worden als ‘specifieke vormen’, een aan Donald Judd ontleende term.