De jaren van de wederopbouw worden gekenmerkt door een
vrijwel continue economische groei. Daar komt vanaf de jaren ’70
geleidelijk verandering in. Door een verslechtering van de
concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven, de oliecrisis en
een stagnerende verzorgingsstaat wordt er door het bedrijfsleven
en de overheid massaal bezuinigd en loopt de werkloosheid snel
op. De maatschappelijke onvrede is groot, ook in Zeeland. Dit
manifesteert zich in de jaren ’80 vooral in protesten en stakingen.
Onvrede is er in die jaren onder de bevolking ook over de wapenwedloop tussen Oost en West en over het gebruik van kernenergie.
De protesten hiertegen komen in een stroomversnelling door de
grote kernramp in Tsjernobyl in 1986. De kerncentrale in Borssele
wordt in die jaren het middelpunt van het landelijk protest.
In de jaren ’90 belandt de samenleving in een nieuw tijdperk.
De muur is gevallen en de welvaart neemt weer snel toe. Toch
zijn er voor veel werknemers ook nieuwe bedreigingen zoals
automatisering, privatisering en fusieprocessen.
In dit boek wordt een beeld geschetst van Zeeland in de periode
1975-2000. Een onrustige periode, of op zijn Zeeuws: ‘Roerige
tieden.’ Aandacht wordt gegeven aan veranderingen in de infrastructuur, landbouw, industrie, dienstverlening en toerisme. Ook
technologische ontwikkelingen en digitalisering komen aan bod,
evenals vrije tijd, kunst en cultuur, sport en jongeren.