Amsterdam is een stad van schilders. De gevels en grachten zijn
ontelbare malen vastgelegd. Door Hollandse meesters, Franse
impressionisten en Joodse ballingen. Van Rembrandt tot Breitner en
van Monet tot Max Beckmann. Hun schilderijen maken deel uit van
onze herinneringen én droombeelden van de stad.
Het boek De schilders van Amsterdam gaat over groepen kunstenaars
die verslag doen van de ontwikkeling van het Amsterdam
waarin zij leefden. Soms tonen zij de verstilde vertwijfeling van een
stad in verval, maar vaker nog zien we een vibrerende potpourri
van afbraak en opbouw. Amsterdam is zoals het leven zelf, voortdurend
in ontwikkeling. Hotspots veranderen, stijlen komen en
gaan.
Veel kunstenaars vonden elkaar aan de rafelranden van de stad.
Noodgedwongen schoven ze na enige tijd weer door naar andere
plekken waar het leven nog betaalbaar was en de ruimte beschikbaar.
Zo ging dat in de zeventiende eeuw, op plaatsen die nu
onderdeel zijn van de historische binnenstad en zo gaat het nog
steeds; waar Amsterdam groeit daar bloeit de schilderkunst.