In Buitengewone transporten wordt het verhaal verteld van de deportaties van Joden, Roma en Sinti uit Nederland in de periode 1940-1945. Centraal daarin functioneerde kamp Westerbork dat voor bijna ieder van hen als depot diende, een tussenstation tussen huis en haard en de concentratie- en vernietigingskampen elders in Hitler-Duitsland. Met meer dan 100 transporten werden 107.000 personen gedeporteerd. Van hen overleefden slechts 5.000 mensen.
In dit boek is voor het eerst de verspreide kennis over de Jodentransporten bijeengebracht. Maar ook is veel nieuwe informatie uit recent onderzoek opgenomen. Het resultaat is dat menig beeld moet worden bijgesteld, zoals over het aantal transporten, het gebruik van personenrijtuigen of over het bekende ‘treinbord’. Nieuw is ook dat niet alleen de rol van de Nederlandse Spoorwegen wordt behandeld maar ook die van de Deutsche Reichsbahn, alsook hun plek in de naoorlogse geschiedenis van de verwerking van de oorlog. Een naoorlogs verhaal waarin pas na veertig jaar de
goederenwagen iconisch wordt voor de Holocaust.
Buitengewone transporten verschijnt aan de vooravond van de 80-jarige herdenking van het eerste transport met Joden dat op 15 juli 1942 vanuit kamp Westerbork naar Auschwitz vertrok. Deze en alle volgende transporten zijn met vermelding van datum, vertrekplek, bestemming en aantal gedeporteerden opgenomen.