De Tweede Wereldoorlog speelde zich voor een groot deel in de lucht af. Geallieerde bommenwerpers groeiden in vijf jaar tijd uit tot een cruciale factor die een eindoverwinning mogelijk maakte. Terwijl de Duitsers Europa bezet hielden, vochten de Britten in de lucht door. Ten koste van enorme verliezen bracht de Royal Air Force de oorlog bijna dagelijks naar Duitsland met het doel daar dood en verderf te zaaien. Vanaf de tweede helft van 1942 bijgestaan door de Amerikaanse 8th Air Force.
De route van de geallieerde vliegtuigen liep vaak over Nederland. Niet zelden vielen ze op weg naar hun doel of op de thuisreis ten prooi aan luchtafweer of Duitse nachtjagers. Duizenden geallieerde vliegtuigen sloegen op Nederlandse bodem te pletter.
Achter elk van die crashes zit een verhaal. Aan de hand van vijftien van dergelijke verhalen laat dit boek zien hoe genadeloos die luchtoorlog in zijn werk ging. Van de moed van de vliegers, hun geringe overlevingskansen, hun gevangenschap, de pogingen van de Luftwaffe om ze te bestrijden tot het lot van de bevolking die de bommenregen dagelijks te verduren kreeg.