Abstracte kunst heeft vaak concrete wortels. Ervaringen in de
echte wereld, stelt kunsthistoricus Pepe Karmel, liggen bijna
altijd ten grondslag aan abstracte uitingen.
Dit boek is een gedurfde nieuwe verkenning van de oorsprong
en evolutie van een invloedrijke kunststroming. Voor het eerst
wordt er dieper ingegaan op de oorsprong van het abstracte.
Abstracte kunst gaat over mannelijke én vrouwelijke
kunstenaars, uit alle windstreken, en altijd wordt hun werk
besproken in relatie tot sociale, politieke en culturele
veranderingen.
Niet chronologisch, maar thematisch en gecategoriseerd op
onderwerp gaan we de geschiedenis tegemoet. Karmel focust
op het onderwerp, en toont hoe de kunstenaars zich uiten via
hun abstracte beeldtaal. Lichamen en landschappen,
kosmologieën en kalligrafie, architectuur en patronen. Van
de pioniers tot de protegés van het genre – Kazimir Malevich,
Hilma af Klint, Wassily Kadinsky, Ibrahim El-Salahi, Carlos
Cruz-Diez, Bridget Riely, Anni Albers, Sean Scully, Julie
Methretu en Wu Guanzhong, om er maar een paar te noemen.
Ook is er veel ruimte voor Nederlandse kunstenaars, vaak
meesters van het abstracte – denk bijvoorbeeld aan Piet
Mondriaan, die zelf meende al vóór Jan van Eyck abstractie
in Nederlandse werken te herkennen, en Bart van der Leck.