Jonge Rembrandt 1624-1634 gaat over het vroegste werk van Rembrandt Harmensz. Van Rijn (1606-1669). De lezer kijkt als het ware over de schouders van de jonge schilder mee en ziet hoe zijn talent tot bloei kwam.
Rembrandts werk, ook uit zijn eerste tien jaren, getuigt van een uitzonderlijk talent. De spectaculaire, pijlsnelle ontwikkeling van dat talent is in die eerste tien jaren van zijn kunstenaarschap van werk tot werk af te lezen. Nooit koos hij voor reeds bewandelde paden en steeds zocht hij onvermoeibaar naar nieuwe inzichten en mogelijkheden. Hij was een rasechte verkenner en vernieuwen. In deze eerste tien jaren legde Rembrandt het fundament voor zijn latere werk. Dat fundament leidde tot Rembrandts grote roem en droeg in hoge mate bij aan het karakter van de Nederlandse schilderkunst in de zeventiende eeuw.
Door de constante lust tot experiment is het een plezier om Rembrandts ontwikkeling van jaar tot jaar, en van werk tot werk nauwgezet te volgen. In het boek worden werken op onderwerp gecombineerd: zelfportretten, interpretaties, genrevoorstellingen en de verbeelding van het naakt. Schilderijen en werken op papier worden naast elkaar getoond om hun onderlinge relatie en wisselwerking te verduidelijken. In enkele gevallen zijn ook werken an leermeesters of leerlingen te zien.