Gewapend met potlood en later veldezel en tubeverf, trotseren kunstenaars het woeste maar wonderschone Drentse landschap al vanaf de achttiende eeuw. Eerst met een topografisch, maar vanaf de negentiende eeuw steeds meer met een artistiek doel. Ze schilderen eerst romantische landschappen die de overweldigende natuur laten zien, daarna steeds meer de impressionistische vlot geschilderde natuurgezichten met aandacht voor uitgesproken kleuren. De modderige verbindingswegen en het gebrek aan moderne voorzieningen nemen de kunstenaars op de koop toe.
Drenthe is in hun ogen het laatste 'ongerepte' gebied van Nederland, een waar paradijs voor schilders! Kunstenaars van de Haagse school sporen elkaar aan om er toch ook eens een kijkje te nemen. Ook buitenlandse kunstenaars raken onder bekoring van de provincie. In de kunstwereld 'Drentsch' een handelsmerk dat staat voor een oeroud landschap met uitgestrekte heidevelden, mysterieuze hunebedden en schilderachtige dorpen. De schilders van Drenthe laat zien dat de landschappen van deze kunstenaars stuk voor stuk bij hebben gedragen aan de vorming van visuele identiteit van Drenthe.