Dit is het aangrijpende levensverhaal van een Venlonaar waarin enkele gebeurtenissen bepalend zijn gebleken. Als kleuter al gescheiden van zijn ouders groeit hij op bij zijn opa en oma die een bakkerij en een winkel hebben. Zijn opa ziet in hem zijn opvolger, maar Theo droomt van auto's. Tijdens WO II wordt hij in Duitsland tewerkgesteld als dwangarbeider. Nadat hij is ondergedoken ontsnapt hij ternauwernood aan executie. Na de bevrijding treedt hij in dienst als oorlogsvrijwilliger. Hij wordt uitgezonden naar het voormalig Nederlands-Indiƫ waar de politionele acties aanstaande zijn. Na een tropenjaar waarin hij alle uithoeken van West-Java heeft gezien slaat het noodlot toe. Hij wordt in een hinderlaag beschoten en ontsnapt als door een godswonder opnieuw aan de dood. Als oorlogsinvalide keert hij terug naar Nederland waar hij een bestaan opbouwt. Maar het verleden laat hem niet los.
Deze autobiografie is een openhartig verslag aan de hand van dagboekfragmenten en brieven. Het is ook een gedetailleerde beschrijving van het leven in Venlo en "de Oost" in een roerige periode. Angst, ernst, humor en verdriet wisselen elkaar af. Ronduit huiveringwekkend is het drama van Tjikidjing.