1941 beschrijft het leven van een Limburgs jongetje, dat een valse start kent. Als driejarige evacueert hij uit het frontgebied. Verliest zijn jongere broertje. De auteur sleept die prilste levensjaren van de oorlog mee door die snel veranderende wereld na 1945. Daarin krijgt hij zelf moeizaam de kansjes, die voor zijn kleinkinderen Kansen zijn. Zijn terugblik is feitelijk een vooruitblik geworden, want zijn levensgeschiedenis zit vol humor, kritiek en ironie. Zijn katholieke wereldje laat sporen na. De pil en de rijkdom hebben mensen doen veranderen. De wereldgeschiedenis laat echter zien dat mensen niet echt veranderen. Onveranderd neigen mensen weer tot geweld. Europa kreunt en steunt in toenemende mate. Lijkt koersloos.
Och, er valt in een leven voldoende te relativeren. Dat genereert kennis en wijsheden op het einde van een mensenleven. De politiek-culturele oogst die het leven van de kleinkinderen zal gaan bepalen schijnt dan al flauwtjes als een maan door de bloesembomen. Opa zelf mag hopen dat de generatie van zijn kleinkinderen beter toegerust is op de toekomst als de generatie van zijn eigen ouders; zijn vertrouwen in hen is onwrikbaar.