De 6e druk van dit boek verschijnt geruime tijd na de vorige druk van 2004 en dat vraagt om sterke actualisering van wetgeving, jurisprudentie en doctrine over Contractenrecht. De auteur heeft na zijn emeritaat als hoogleraar Privaatrecht EUR aan de ontwikkelingen op dit gebied met talloze publicaties bijgedragen, die in deze herdruk zijn verwerkt. Dat is het geval op terreinen als: uitleg van overeenkomsten, onvoorziene omstandigheden, dwaling, ingebrekestelling en verzuim, contractsbedingen (garantie-, ouderdoms- en boetebeding), causaliteit, schade en bewijs. Sommige standpunten uit de vorige druk zijn intussen algemeen aanvaard, waarbij de jurisprudentie veelal de doctrine voorgegaan is, zoals bij normatieve uitleg van de overeenkomst. Dat was eerder gebeurd met het aanbod als eenzijdige rechtshandeling en de mededelingsplicht bij dwaling (uit de 1e druk, 1985), en in het BW opgenomen.
De jurisprudentie over oude thema’s werd in deze druk op de voet gevolgd, zoals: de betekenis van verzekering voor aansprakelijkheid, matiging van boetes en gevolgen van falende ingebrekestelling, met de kenmerkende normatieve toerekening.
In een tijd dat naast de Asser-serie de Pitlo- en Hofmann-series weggevallen zijn, vormt dit handboek in zijn 6e druk het enige kritische tegengeluid tegen de Asser-delen op dit terrein, waarin de bewerkers het oude model: ‘Het BW verklaard’ steeds trouw gebleven zijn.
Het karakter van dit boek ligt tussen het Engelse ‘textbook’ met ruim weergegeven rechtspraak en praktijkgevallen en een Frans of Duits handboek met aandacht voor dogmatische en rechtsmethodische vraagstukken. Met oog voor rechtsvergelijking en rechtsvinding, zoekt de auteur steeds naar de maatschappelijke aanvaardbaarheid van het bereikte resultaat. Een uitvoerige Inhoudsopgave en twee Jurisprudentieregisters (chronologisch en alfabetisch) zijn weer toegevoegd.