Dit preadvies over de spankracht van de civiele rechter bestaat uit twee delen. In het eerste deel werpen de preadviseurs De Jong en Giesen de vraag op of de rechter (voldoende) veerkracht of ‘elasticiteit’ heeft en toont. Is die rechter voldoende flexibel om te kunnen laveren tussen de wens burgers te beschermen tegen de gevolgen van het handelen of nalaten van een (inactieve) overheid of een private partij aan de ene kant en de noodzaak om geen beleidsmaker of wetgever te worden aan de andere kant? Hoe kunnen we de (gewenste) mate van elasticiteit van de civiele rechter bepalen (en eventueel meten) en hoe is het nu gesteld met die elasticiteit? De preadviseurs verkennen een aantal elasticiteitsgraadmeters die dienstbaar kunnen zijn aan het beantwoorden van dit soort vragen.
In het tweede deel bespreekt preadviseur Schutgens het steeds populairdere verschijnsel van de schaderegeling. Op grond daarvan wikkelt de overheid de schade af van groepen burgers die zijn getroffen door een specifieke schadegebeurtenis, of biedt zij hun daarvoor op zijn minst een tegemoetkoming. Schaderegelingen hebben gemeen dat zij bewerkstelligen dat schade niet meer uitsluitend via het Burgerlijk Wetboek, maar in ieder geval minstens deels via de normen van de bijzondere schaderegeling wordt afgewikkeld. Het preadvies beoogt deze veelvormige ontwikkeling te systematiseren en stelt de vraag hoe de vele schaderegelingen zich verhouden tot het traditionele ‘werkterrein’ van de burgerlijke rechter.