Deze afscheidsrede, die ik heb opgedragen aan Cleveringa, draagt de titel ‘Het schip en zijn verdragen’. Ongeveer de helft van deze tekst mocht ik uitspreken op 7 december 2017, vanaf het lagere katheder in het Groot Auditorium van het Academiegebouw in Leiden.
De rode draad in dit afscheidscollege is de historische ontwikkeling van het zeerecht, vanaf de Harter Act uit 1893 (par. 2.2) tot de Rotterdam Rules van 2008 (par. 9). Maar die historische ontwikkeling van het zeerecht vormt eigenlijk een kapstok waaraan ik een aantal van mijn stokpaardjes (‘zeepaardjes’) hang. Aan de hand van een aantal bekende zeerechtelijke verdragen laat ik zien dat het vaak vele jaren, zo niet tientallen jaren, duurt voordat zo’n verdrag in werking treedt.
Dit afscheidscollege vormt een caleidoscoop van zee- en vervoerrechtelijke onderwerpen waarmee ik mij de afgelopen ruim veertig jaar heb bezig gehouden. Deze vaak zich herhalende onderwerpen worden bijeengehouden door de historie van het nieuwe zeerecht uit 1927 tot die van het allernieuwste zeerecht, de Rotterdam Rules van 2008.