Carel Verhoef (1933) beschrijft met grote opmerkzaamheid en in geuren en kleuren hoe het was om als vaderloos kind de oorlog en met name de evacuatie mee te maken. ‘Zwijgend hadden de omstanders toegekeken. Niemand had iets ondernomen om het wegvoeren van hun joodse buren te verhinderen. Niemand had iets geroepen tegen die Duitsers. Iedereen wist dat je tegen machinepistolen niets kunt beginnen. De mensen keken elkaar verslagen aan. Niemand ging zijn huis in. Ook de kinderen niet.’