Te midden van een strijd om macht en religie vluchtte in 1537 de laatste katholieke aartsbisschop van Noorwegen, Olav Engelbrektsson, naar de Nederlanden van Karel V. Op zijn vlucht nam de kerkvorst een groot deel van de schat van de Nidaroskathedraal in Trondheim mee, waaronder de bijl van Sint-Olav, twee kronen, kelken, monstransen en andere kostbaarheden. Dit boek volgt het spoor van de aartsbisschop, zijn gevolg en de kerkschatten.
Het deel van de schat dat de aartsbisschop meenam, belandde in Deventer en leidde tot een langdurige diplomatieke kwestie. Een ander deel, waaronder de schrijn van Sint-Olav, bleef achter in Noorwegen. Ondertussen voerden Deense schepen Noors kerkzilver af naar Kopenhagen. Een van de schepen werd gekaapt door Hollanders, een ander schip zou zijn gezonken in het Trondheimfjord. Een jarenlange zoektocht in archieven en musea levert een verrassend verhaal op over ballingschap, diplomatie en Noors erfgoed in de Habsburgse Nederlanden aan het begin van de Reformatie.