Geschiedenis is lang geen plaats geweest voor vrouwen. Vrouwen schreven geen geschiedenis en maakten – in de ogen van mannelijke schrijvers – geen geschiedenis. Hij was het die bepaalde hoe zij moest leven én wat er over dat leven bewaard bleef voor latere generaties.
Vrouwen lagen langs een strenge morele meetlat. Vanaf de Oudheid domineerde een vrouwelijk ideaalbeeld dat tot ver in de twintigste eeuw overeind bleef. De ideale vrouw baarde kinderen, was mooi, bescheiden, passief, inhuizig en kuis. Afwijkende vrouwen die zich wél in het openbaar uitspraken, macht uitoefenden of tegendraads dachten, figureerden in mythes, literatuur en op het toneel als afschrikwekkende antihelden en werden niet serieus genomen. Zo ontstond de indruk dat de zij aan de zijlijn van de geschiedenis stond en niet echt met hem meedeed.
Modern onderzoek laat een verrassend nieuw vrouwbeeld zien. In de oertijd ging een vrouw ook op jacht en verzorgde ze de kinderen samen met haar man. Middeleeuwse vrouwen in de Lage Landen hadden weldegelijk rechten en die lieten ze gelden ook. Gevreesde en verguisde koninginnen als Agrippina in de Oudheid, of de Franse Catharina de' Medici in de 16de eeuw, waren vrouwen met scherp politiek inzicht en grote bestuurlijke kwaliteiten.
Zij in de geschiedenis toont aan de hand van kleurrijke vrouwen als Anna van Saksen, Aletta Jacobs, Oriana Fallaci, Hedy d'Ancona en Angela Merkel dat vrouwen net zo'n stempel drukken op de geschiedenis als mannen - al is hun inbreng niet altijd op waarde geschat.