'Voor het eerst sinds tien jaar kan ik een beetje genieten van het alleen zijn, zonder me meteen een klaploper te voelen en zonder mijn leven te verliezen.'
Aldus Franz Joseph Harbaur (1776-1824) in een brief aan de weduwe van Friedrich Schiller. Het is 27 april 1810. Harbaur is net aangekomen in Sint-Petersburg, waar hij van (Franse) hogerhand naartoe gestuurd is onder het mom van een tijdelijke baan als lijfarts van een Russische graaf - in werkelijkheid is hij informant.
Op dat moment heeft hij al een leven achter zich vol spanning, avontuur en verdriet; op de vlucht voor oorlog en ellende... en zichzelf. Zijn ambitie en zijn gave om mensen aan zich te binden, hebben hem in aanraking gebracht met de 'groten' van zijn tijd - Schiller, Goethe, Fichte. Zelfs Napoleon komt voorbij. En ja, ook erfprins Willem Frederik van Oranje. En dat voor een doodgewone jongen uit de Elzas. Zijn echte carrière moet dan nog beginnen.
Het is een droomcarrière. Als zoon van een eenvoudige plattelandschirurgijn lag een grote, internationale loopbaan voor Harbaur niet voor de hand. Maar de tijdgeest werkte in zijn voordeel. De chaos van de Franse Revolutie en coalitieoorlogen vormde voor jongens als hij ideale omstandigheden om zich aan de knellende banden van de standenmaatschappij te ontworstelen.
Na het overwinnen van hindernissen, inclusief een ongelukkige liefde, werd Harbaur een machtig man aan het hof van koning Willem I: een van de pioniers van het koninkrijk. In De lijfarts van de Koning wordt ontrafeld welke eigenschappen hij wist te benutten om zo ver te komen, en welke grenzen hij tegenkwam. Deze ingrediënten blijken verrassend herkenbaar - en tijdloos. De biografie biedt daarmee niet alleen een kijkje in de keuken van de geneeskunde en de omgangsvormen rond 1800, maar ook in de keiharde wereld van oorlog en revolutie, machtspolitiek, spionage en gevaar.
Over de auteur(s):
Catharina Th. Bakker (Texel, 1964) studeerde geschiedenis in Amsterdam en werkt sindsdien als vrijgevestigd historica en publiciste. Zij heeft diverse titels op haar naam over de geschiedenis van de gezondheidszorg. De lijfarts van de Koning is haar debuut als biografe.