Dit is het waar gebeurd verhaal van de overtocht van 'de slavenhaler' Jan Wils. Deze ambtenaar verhaalt in het jaar 1686 in zijn journaal over de aankoop aan de Goudkust (Ghana) en het vervoer naar Paramaribo van 500 tot slaaf te maken Afrikanen met het slavenschip de 'Coninck Salomon'. Suriname is in dat jaar maar net twintig jaar een Nederlandse kolonie waar de eerste generaties Afrikanen worden aangevoerd en de eerste Nederlandse zeevaarders in deze periode hun bevindingen van de ontwikkelingen aan de West-Afrikaanse kust opschrijven. De tot slaaf te maken Afrikanen vervoerde hij als ambtenaar in opdracht van de West Indische Compagnie (WIC).
Het Afrika waar Jan Wils zijn menselijke vracht vandaan haalt verschilt in menig opzicht van die van honderd of meer jaren later waarover zoveel meer is geschreven en bekend is. Terecht wordt in dit boek voorafgaand aan het relaas van Jan Wils het beeld weergeven van het Afrika zoals gezien door vooral de eerste Europese zeevaarders in het midden van de 15e tot en met de 17e eeuw. Deze hadden met hun reizen naar dit werelddeel geen ander doel dan desnoods met grof geweld goud, waardevolle goederen en tot slaaf te maken mensen uit Afrika te halen. Zij schetsen dan ook veelal onbevangen hun beeld van Afrika en het Europees optreden in deze periode. De uitkomst daarvan en het verhaal van Jan Wils dragen bij tot een meer genuanceerd inzicht in het begin en het verloop van de transatlantische slavenhandel.
Het nader bestuderen van de bronnen in de archieven en de primaire geschriften van deze en andere Europese zeevaarders leidde tot andere dan de bekende inzichten over het begin van de contacten tussen Afrikanen en West-Europeanen. Deze zijn in dit boek weergeven evenals de opmerkelijke gebeurtenissen tijdens de overtocht uit het bijgehouden journaal van Jan Wils. Daarbij is er de nuancering van de machtsverhoudingen in West-Afrika, het aanzien van de aanvang van de slavenhandel, het Afrikaanse aandeel in die handel evenals de realiteit van de ontwikkelingen op het slavenschip.