Indiaans verhaal vertelt hoe Reinier Artist in de jungle van Suriname geleefd heeft in de schaduw van twee totaal verschillende beschavingen, de Indiaanse en de westerse. Houtconcessionarissen, rubbertappers, handelaren en bestuursambtenaren, ze vertelden de Indianen niet altijd de waarheid. Dat hadden de Indianen in de gaten. Alleen de Katholieke Kerk wierp zich op als hun pleitbezorger.
Als oorspronkelijke bewoners van Suriname hebben de Indianen de Hollanders en later andere culturen aanvankelijk in vrede en met respect ontvangen. Toch bleven de Indianen min of meer in een isolement leven dat duurde tot halverwege de vorige eeuw. Over het dagelijks leven van de Indianen en hun ontmoeting met die andere culturen was niet veel bekend.
Het leven in het dorp was-ook al brachten de seizoenen soms honger en droogte- vol van mystiek en romantiek en Reinier Artist heeft de gave om het leven in de eerste helft van de vorige eeuw na zoveel jaar te beschrijven als was het gisteren. Je voelt de wind, de warmte van de houtvuren, de reuk van de pingo's kilometers ver en het gespetter van de anjumara. En je verlangt er naar eventjes natuurmens te zijn. En elke dag geboorte en sterven te beleven.
Van oma grootmoeder moest Reinier in het dorp blijven. Maar Reinier wilde leren lezen en schrijven...