Verhalen over een oude hoofdstad van Suriname gelegen aan de bovenloop van de Surinamerivier waren genoeg om mijn interesse te wekken en spraken zo sterk tot mijn fantasie en verbeelding dat ik het niet kon laten in de archieven te duiken en alle gegevens over dit plaatsje te verzamelen. Maar eerst moest Torarica, zoals deze stad heette gevonden worden. Waar in 's hemelsnaam lag deze kleine "vlek"?
Wie hadden daar gewoond? Wie had gedurfd zich daar in de Surinaamse jungle te vestigen en te proberen er een bestaan op te bouwen? Zou ik nog namen van de kolonisten in de archieven kunnen achterhalen en mij een beeld kunnen vormen van hun leven en van hun strijd om het bestaan? Al deze vragen vroegen om een oplossing en waren de reden waarom ik met dit onderzoek begon. Dat ik daadwerkelijk in de jungle ter plaatse terecht zou komen en dat mijn onderzoek mij door meer vergeelde documenten zou voeren dan mij lief was, wist ik toen nog niet. Maar toen ik jaren later aan de oever van de Surinamerivier zat op de plek waar vroeger Torarica lag en keek over het door de maan beschenen water besefte ik dat 350 jaar geleden er ook mensen op deze plaats gezeten hadden, genietend van het licht van diezelfde maan.