Drie Nederlandse militairen trokken begin 1947 vier weken lang met hun manschappen al moordend over het Indonesische eiland Sulawesi. Ze doodden ongeveer 1.550 onbewapende burgers, vernietigden voedselvoorraden en brandden complete dorpen plat. Zeventig jaar na dato vertellen overlevenden van de moordpartijen hun indrukwekkende verhaal. Uit hun relaas blijkt dat de militairen nog wreder te werk gingen dan al gebleken is uit eerder historisch onderzoek. Bovendien voltrokken de Nederlanders op meer plekken executies dan toe nu toe bekend was en vielen er meer slachtoffers.De oude vrouw Saniasah moest als kind toekijken terwijl de mannen uit haar dorp eerst werden mishandeld en daarna één voor één werden doodgeschoten. Weduwe Tari ging zelf in een berg bebloede lijken op zoek naar het lichaam van haar vermoorde man. Ook in de nasleep van het geweld stierven er mensen. Zo verloor Abdul Majid zijn eenjarige zusje aan de hongerdood nadat de militairen alle voedselvoorraden in zijn dorp verbrandden.De executies werden voltrokken in een poging de opstand tegen de Nederlandse koloniale overheerser de kop in te drukken. De machthebbers van destijds wisten ervan, maar besloten een oogje toe te knijpen. Hoewel de executies volkomen illegaal waren, is er nooit iemand bestraft voor al het geweld.In Massaexecuties op Sulawesi reconstrueert Manon van den Brekel een periode waarin Nederlandse militairen ongeveer 1.550 Indonesiërs doodden. Aan de hand van interviews met overlevenden op Sulawesi laat zij zien wat zich daar in die vier weken afspeelde. Het relaas van deze mensen wordt ondersteund door documenten uit Nederlandse archieven.