Pas op, een lintje…

Deze verhandeling gaat in op de toekenningscriteria van de Orde van Oranje Nassau en de toepassing ervan door het Kapittel

Voorzijde
Achterzijde
79,95
Vandaag besteld,
maandag verzonden
+
Bestel
ISBN: 9789462473379
Uitgever: Sjef van Put
Verschijningsvorm: Paperback
Auteur: Sjef van Put
Druk: 1
Pagina's: 648
Taal: Nederlands
Verschijningsjaar: 2024
NUR: Non-fictie informatief professioneel algemeen

Persoonlijk heb ik mogen meemaken dat mijn vader Willem Emile van Put op 30 april 1956 in voormalig Nederlands Nieuw Guinea koninklijk werd onderscheiden. Mijn vader was geboren op 4 september 1910 in Tjipendeng in het voormalige Nederlands Indië. Hij is op 18 mei 1996 overleden in Leidschendam. Het heeft Harer Majesteit (Koningin Juliana) destijds behaagd hem te benoemen tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Hij zei ooit tegen mij dat het mij nooit zou overkomen. Maar soms komen dat soort voorspellingen niet uit. Het overkwam mij op 30 april 2009, een dag met een zwart randje vanwege de aanslag op het Koninklijk Huis in Apeldoorn.

Toen ik tien jaar later voor een aantal verdienstelijke personen een lintje aanvroeg werd dat onvoldoende gemotiveerd geweigerd. Ik ontdekte toen dat gemeenten en provincies bij de behandeling van aanvragen gebruik maakten van respectievelijk twee documenten: de Handleiding Decoratiestelsel, bestemd voor Burgemeesters, opgesteld door de Kanselarij der Nederlandse Orden (versie 2019) en het Vademecum decoratiestelsel, bestemd voor Commissarissen van de Koning, opgesteld door het Kapittel voor de civiele orden (versie 2019). Ik wilde weten wat precies de concrete toekenningscriteria zijn om voor een koninklijke onderscheiding in aanmerking te kunnen komen. Na indiening van een z.g. WOB-verzoek in september 2019, kreeg ik praktisch geheel zwart gemaakte exemplaren van genoemde documenten. Daartegen heb ik bezwaar gemaakt. Mijn bezwaar werd door het Kapittel ongegrond verklaard. Van die beslissing ben ik in beroep gegaan bij de Rechtbank Den Haag. Met vonnis van 6 mei 2021 beval de Rechtbank volledige openbaarmaking. Daar was het Kapittel het niet mee eens en ging in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Op 20 december 2023, ruim vier jaar na mijn WOB-verzoek, heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State beslist dat deze documenten niet volledig openbaar behoeven te worden gemaakt. Maar de betreffende WOB-procedure heeft er wel toe geleid dat veel meer informatie boven tafel is gekomen dan tot dan toe beschikbaar was.