De Stikstofuitspraken van de Raad van State

Analyse, commentaar, conclusies en aanbevelingen

Achterzijde
34,95
Vandaag besteld,
morgen verzonden
+
Bestel
ISBN: 9789462472945
Uitgever: Sjef van Put
Verschijningsvorm: Paperback
Auteur: Sjef van Put
Druk: 1
Pagina's: 208
Taal: Nederlands
Verschijningsjaar: 2022
NUR: Recht algemeen

In dit boek over de z.g. stikstofuitspraken van de Raad van State uit 2019, heb ik die uitspraken, officieel aan te duiden met arresten, geanalyseerd en op hun merites beoordeeld. Daarbij heb ik ook medegebruik gemaakt van een door de Europese Commissie uitgebrachte Brochure ‘Beheer van Natura 2000-gebieden’ (de Raad van State heeft de inhoud van deze brochure ook zeer ter harte genomen), vlak vóór het moment dat de Raad van State uitspraken deed over de uitvoering van het Programma Aanpak Stikstof. Vanaf begin dit jaar volg ik de discussies over de aanpak van de stikstofcrisis, met name in de Landbouw. Een van mijn conclusies is dat niet alleen de Raad van State, maar ook de Europese Commissie een extensieve interpretatie van de Habitatrichtlijn en de daarvan afgeleide nationale wet- en regelgeving hanteren. Dat sluit aan bij het juridisch strikte/strenge karakter van genoemde richtlijn. In de beleidspraktijk wordt nog wel eens vergeten dat in het kader van de toepassing van de Habitatrichtlijn en de daarvan afgeleide wet- en regelgeving, die gericht zijn op de instandhouding van door een lidstaat als Nederland aangewezen en aangemelde Natura 2000-gebieden, het Natuurbelang prevaleert boven ieder ander belang, zoals dat van bijvoorbeeld de Landbouw. De Europese Commissie heeft zoveel mogelijk ontsnappingen aan de werking van de Habitatrichtlijn en de daarvan afgeleide wet- en regelgeving getracht te voorkomen. Vandaag, 7 september 2022, is dit boek verschenen. Ook vandaag heeft de Raad van State arrest gewezen in een aantal beroepszaken tegen het verlenen van vergunningen op grond van de Wet natuurbescherming voor het in gebruik hebben van emissie arme stallen voor melkveehouderijen. De Raad van State heeft deze in 2016 verleende vergunningen voor enkele typen van deze stallen vernietigd. Het belangrijkste argument van de Raad van State is dat deze stallen niet voldoen aan de eisen van de passende beoordeling. Ik heb deze uitspraken nog niet diepgaand kunnen bestuderen, maar ik verwijs alvast naar punt 6.1 in het Arrest van de Raad met kenmerk (ECLI:NL:RVS:2022:2557): ‘Het bepalen van de hoogte van de emissie is zowel van belang in de voortoets als in de passende beoordeling. In de voortoets moet op grond van objectieve gegevens zijn uitgesloten dat een project op zichzelf of in combinatie met andere plannen en projecten significante gevolgen heeft. In de passende beoordeling moeten op basis van de beste wetenschappelijke kennis ter zake, alle aspecten van het plan of het project die op zichzelf of in combinatie met andere plannen of projecten de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura 2000-gebied in gevaar kunnen brengen, worden geïnventariseerd. Toestemming kan op basis van een passende beoordeling worden verleend als de zekerheid is verkregen dat de activiteit de natuurlijke kenmerken van een Natura 2000-gebied niet zal ntasten. Daarvan is volgens het Hof van Justitie sprake als er wetenschappelijk gezien redelijkerwijs geen twijfel bestaat dat er geen schadelijke gevolgen zijn. Het Hof heeft meermalen geoordeeld dat het voorzorgbeginsel ten grondslag ligt aan artikel 6, derde lid, van de Habitatrichtlijn. Het voorzorgbeginsel speelt zowel in de voortoets als in de passende beoordeling een rol.‘

In de media verscheen vandaag het bericht dat de betreffende vergunninghouders door de uitspraken van de Raad van State in onzekerheid verkeren. Die berichtgeving is onjuist. Ze hebben geen vergunning (meer) en dus is hun activiteit illegaal. Het bestuur zal een nieuwe vergunning moeten verlenen en eerst wetenschappelijk onderzoek moeten laten doen naar de effectiviteit van emissie arme stalsystemen, anders gezegd of ze daadwerkelijk doen wat de makers ervan beloven.

Mr.drs. J.(Sjef) H. van Put, voormalig beleidscoördinator Gebiedsbescherming