Op zaal 3 in het Zuidwalziekenhuis in Den Haag vecht René Vercoutre voor zijn leven. Hij ligt in een ‘ijzeren long’ die hem van zuurstof moet voorzien en heeft in slechts drie vingers nog een beetje kracht. De rest van zijn lichaam is door polio volledig lam gelegd. En dat heeft grote gevolgen. Als de alarmknop maar iets gaat verschuiven, kan hij al niet meer om hulp vragen zodra hij het benauwd krijgt. Vijftien jaar is René. Het zijn de jaren vijftig. Artsen en verpleegkundigen doen wat ze kunnen voor de slachtoffers van de wereldwijde grootschalige polio-epidemie. Er is helaas nog geen vaccin. En hoe het verder moet met hen die niet hieraan sterven? De medici hebben geen flauw idee. Patiënten blijven daarom noodgedwongen jarenlang in ziekenhuizen liggen; er wordt verwacht dat zij toch niet oud zullen worden. René overleeft het poliovirus ternauwernood. En tot welke prijs? Hij blijft volledig verlamd en totaal afhankelijk van een beademingsapparaat. René heeft echter ook een sterke wil en levendige geest. Als het herstel waarop iedereen hoopt niet intreedt en hij de dood van zeer dichtbij meemaakt, verliest hij niettemin alle hoop. En dan komt Akkie, een leerling-verpleegster, op zijn afdeling werken. De verboden liefde wakkert de strijd aan voor vrijheid, met ongekende gevolgen…