Dit boek gaat over hoe straatagenten betekenis geven aan de omgeving waarin zij moeten optreden. Hoe lezen zij de straat? Hoe stellen zij vast wat er in een situatie aan de hand is? Hoe komen zij tot oordelen over wat er moet gebeuren? Dergelijke vragen worden in dit boek beantwoord. Op basis van etnografisch veldwerk worden tweeëntwintig patronen van betekenisgeving - blauwe patronen - onderscheiden die ten grondslag liggen aan de uitvoering van het politiewerk in de basispolitiezorg. Deze patronen bieden een nieuw perspectief op het politiewerk en geven een unieke inkijk in het vakmanschap van straatagenten. De blauwe patronen worden uitvoerig beschreven en voorzien van uiteenlopende, levendige voorbeelden uit het dagelijks politiewerk. Deze beschrijvingen maken duidelijk dat de betekenisgeving van straatagenten in belangrijke mate wordt gevoed door hun professionele intuïtie. Het boek eindigt met het inzicht dat de betekenisgeving van straatagenten nauwelijks van buitenaf kan worden beïnvloed. Dat moeten straatagenten zelf doen. Zij benutten de eigen uitvoeringspraktijk echter onvoldoende om hun intuïtie te ontwikkelen. Dat is een belemmering voor beter politiewerk.