Op 20 juni 1945 trouwde Sientje Keizer met Johan Scholten, het was een dag van vreugde zo kort na de oorlog. Een groepsfoto genomen voor hun adres Steinlaan 25 toonde alle bruiloftsgasten. Eén ontbrak. Ik zou nooit van haar gehoord hebben als niet bijna zeventig jaar na dato het oude adres een bijzondere schat prijsgaf. Tijdens een verbouwing vonden de nieuwe bewoners een dikke envelop vol brieven en foto's. Sientje had ze bewaard en er met niemand over gesproken. Daar begint het verhaal van Coba van den Broek. Ze schreef brieven aan Sientje van wie ze, zo bleek later, ooit buurmeisje en vriendin was. Coba stierf op 21 maart 1945 tijdens het grote bombardement op Doetinchem. Zes dagen later, op haar 26e verjaardag, werd ze begraven. Daarna werd er vooral gezwegen.
In Meisjes uit vervlogen dagen vertelt Joep Scholten, de zoon van Sientje, het verhaal van zijn moeder en hoe dat verweven was met Coba. Ooit waren ze buurmeisjes aan de Spoorstraat, toen een soort enclave van vooral personeel van de Nederlandse Spoorwegen. Zowel de vader van Coba als van Sientje waren NS-employee. Ze waren kinderen van hun tijd. Hun jeugd en jonge volwassenheid speelde zich af in een eeuw waarin het leven van vooral vrouwen snel zou veranderen. Coba lijkt haar tijd al vooruit. Uit de brieven komt ze nadrukkelijk naar voren als iemand die haar eigen talentvolle weg zocht. Tot het noodlot anders besliste.
In dit historische tweeluik ontrafelt Joep Scholten de rol van de familie als ook de sociale omgeving waarin beide jonge vrouwen opgroeiden. Het gebeurt allemaal in het decor van het fraaie oud stadje Doetinchem, dat in zich in de loop der eeuwen bijna organisch had ontwikkeld. Het bombardement van 21 maart 1945 maakte ook aan dat proces rigoureus een einde.
Meisjes uit vervlogen dagen is het vierde boek dat Joep Scholten publiceert. Eerder verscheen van hem Jongens voor onbepaalde tijd (2000), De vrouw met de blauwe bloemen (2009) en Amarcordsneeuw (2012).