Sinds enkele jaren versterkt de bestuursrechter de rechtsbescherming van burgers tegen lagere regelgeving. Het evenredigheidsbeginsel neemt daarbij een sleutelpositie in. De bestuursrechter onderzoekt in toenemende mate of de gevolgen van lagere regelgeving voor burgers in verhouding staan tot de doelen die de overheid met die regelgeving wil bereiken. Deze bestuursrechtelijke evenredigheidstoets is op dit moment nog volop in ontwikkeling. In dit onderzoek beziet de auteur welke verdere stappen de Nederlandse bestuursrechter kan zetten bij de evenredigheidstoetsing van lagere regelgeving. Daartoe verricht de auteur onder meer vergelijkend onderzoek naar het recht van de Europese Unie, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, en van Duitsland en Frankrijk. Het onderzoek biedt verder niet alleen een analyse van de stand van zaken in Nederland, maar ook concrete aanbevelingen voor de Nederlandse bestuursrechter voor de verdere ontwikkeling van de evenredigheidstoets.