Migratierecht kan diep ingrijpen in het leven van migranten. Het bepaalt waar, wanneer en met wie migranten mogen wonen en werken. Anders dan rechtsgebieden die op vergelijkbare wijze ingrijpen in het leven van individuen, zoals het strafrecht, arbeidsrecht of familierecht, is migratierecht onderdeel van het bestuursrecht.
In het bestuursrecht worden veel regels gemaakt door het bestuur in plaats van door de wetgever. Lieneke Slingenberg laat in haar oratie zien dat deze bestuursregelgeving in het migratierecht vaak niet in overeenstemming is met het legaliteitsbeginsel, het centrale beginsel van de rechtstaat. Zij legt uit dat dat problematisch is, omdat migranten daardoor worden aangetast in een fundamentele vorm van vrijheid: vrijheid als non-dominantie. Zij betoogt dat het noodzakelijk is – voor zowel de legitimiteit van de regels als de vrijheid en waardigheid van migranten – dat het legaliteitsbeginsel door wetgever en bestuur wordt ervaren als een daadwerkelijke beteugeling van macht. Vanwege de uitzonderlijke ingrijpendheid is dit bij uitstek van belang in het migratierecht. Zij roept daarom op tot een juridische cultuurverandering.