Een erfdienstbaarheid is een beperkt zakelijk recht waarmee de verhouding tussen twee of meer erven in beginsel blijvend wordt geregeld. Naar Romeins recht mocht de last die een erfdienstbaarheid ten behoeve van het heersende erf op het dienende erf legde, niet bestaan in een verplichting om iets te doen. Door de receptie van het Romeinse recht is deze regel overgenomen in de moderne burgerlijke wetboeken van veel landen in continentaal Europa, zo ook in artikel 5:71 van het Nederlandse Burgerlijk Wetboek.
De afgelopen jaren is in de juridische literatuur met een beroep op de behoeften van de huidige tijd meermalen bepleit om de algemene beperking dat erfdienstbaarheden niet tot een doen mogen verplichten, te schrappen uit het Burgerlijk Wetboek. Tegenstanders van een dergelijke hervorming van het erfdienstbaarhedenrecht vrezen echter voor nieuwe vormen van horigheid. Ook beroepen zij zich op de dogmatische bezwaren die de pandektisten op basis van het Romeinse recht al aanvoerden tegen erfdienstbaarheden die verplichten tot een doen. Aan de hand van een bestudering van het Romeinse, Duitse, Franse en Schotse recht alsmede het Nederlandse recht onder het oude en het huidige Burgerlijk Wetboek en tegen de achtergrond van de geopperde historische en dogmatische bezwaren, wordt in dit boek onderzocht of een algemene voorziening voor doe-verplichtingen in erfdienstbaarheden kan worden ingepast in het goederenrechtelijke systeem van het Nederlandse Burgerlijk Wetboek.