De cultuursector wordt op verschillende manieren gefinancierd door de overheid. Dat gebeurt via subsidies in alle soorten en maten, maar ook via kunst- en cultuurprijzen. De sector ervaart hierbij regelmatig juridische problemen. Welke zijn dat zoal en kunnen zij worden weggenomen? Deze vragen worden in dit boek beantwoord. Het perspectief is dat van het bestuursrecht, omdat het subsidieinstrument wordt gereguleerd door de Algemene wet bestuursrecht.
Het onderzoek is opgebouwd rond vier deelthema’s. Dat zijn (1) de rechtsvorm van de geldverstrekking, (2) de rechtsbescherming van de aanvragers, (3) de inrichting van de verdeelprocedure en (4) de eisen die aan de verdeelbesluiten worden gesteld. De rechtsvorm blijkt bij de Nederlandse kunst- en cultuurprijzen niet altijd even helder, wat ertoe kan leiden dat organiserende instellingen hun juridische plichten verzaken en gegadigden hun rechten niet benutten. Ook de verdeelprocedures leiden tot knelpunten. Overheden verdelen cultuurbudgetten graag via de tendersystematiek, omdat aanvragen dan onderling kunnen worden vergeleken en van scores voorzien. Daarmee ontstaat een rangschikking die kan worden gebruikt om het beschikbare budget te verdelen. Bij cultuursubsidies zijn de financiën meestal niet toereikend voor alle positief beoordeelde aanvragen. Dan rijst de vraag naar de rechtsbescherming van de aanvragers, met name van de afgewezenen die net onder de ‘zaaglijn’ vallen. Kunnen zij hun positie in de rangschikking ter discussie stellen? Sinds 2018 is het bovendien verplicht om alle potentiële aanvragers gelijke kansen op subsidie te bieden en moeten subsidieverstrekkers een zekere transparantie garanderen voor de verdeelprocedure en de besluitvorming. Voldeden de verdeelprocedures voor de landelijke culturele Basisinfrastructuur 2021-2024 aan deze vereisten? Tot slot is er aandacht voor deskundigenadvisering en de vergewisplicht. In cultuursubsidieprocedures schakelen subsidieverstrekkers vrijwel altijd deskundigen in om te adviseren over de kwaliteit van de ingediende aanvragen. Deze adviezen leggen veel gewicht in de besluitvormingsschaal. Hoe wordt verzekerd dat de subsidieverstrekker zich heeft vergewist van de zorgvuldigheid van het adviesproces?
Dit onderzoek signaleert knelpunten, beantwoordt vragen en doet aanbevelingen. Het legt een dwarsverband tussen het bestuursrecht en de cultuursector en dat is nieuw. Het onderzoek heeft een bestuursrechtelijke invalshoek, maar is niet alleen bedoeld voor bestuursrechtjuristen. Ook geldverstrekkers en subsidieaanvragers uit de cultuursector vinden er handreikingen in, bijvoorbeeld voor het vormgeven van financieringsbeslissingen, de inrichting van subsidieverdeelprocedures en de mogelijkheden om een negatief subsidiebesluit te betwisten.