Na een verkeersongeval kunnen slachtoffers hun schade zelfstandig afhandelen en zelf contact onderhouden met de verzekeraar van de wederpartij, of bijgestaan worden door een belangenbehartiger. In dit onderzoek staan de ervaringen van de eerste groep, de zogenaamde ‘zelfhulpgroep’, centraal. Het gaat om een grote groep: 38% van alle letselschadezaken wordt afgewikkeld zonder dat daar een belangen behartiger bij te pas komt. Over de zelfhulpgroep en over hun ervaringen was tot dusver heel weinig bekend. Onder zoek dat is verricht naar de behoeften en ervaringen van letselschade slachtoffers betrof impliciet altijd benadeelden die zich lieten bijstaan door belangenbehartigers. Dit onderzoek is een eerste stap om die kennislacune te dichten. Door middel van registratiegegevens van verzekeraars en inter views met slachtoffers is onderzocht waarom een verkeersslachtoffer wel of niet voor rechtshulp kiest, en welke invloed het al dan niet inschakelen van een belangenbehartiger heeft op verloop, uitkomst en slachtoffer ervaring van een letselschadezaak. Dit onderzoek laat zien dat het afwikkelen zonder belangenbehartiger voor benadeelden zowel voor- als nadelen kan hebben, afhankelijk van de aard van letsel en schade, en de eigen situatie en voorkeuren. Dat pleit ervoor om benadeelden een zo goed mogelijk geïnformeerde keuzemogelijkheid te bieden, zodat zij op grond van feitelijke informatie een beslis sing kunnen maken. De resultaten van dit onderzoek hebben inmiddels geleid tot een samenwerkingsverband tussen de Vrije Universiteit, Slachtofferhulp Nederland en Achmea, waarbinnen gevolg gegeven wordt aan de in dit onderzoek neergelegde aanbevelingen.