Grondslagen van de extinctieve verjaring, verval, rechtsverwerking en de klachtplicht in rechtsvergelijkend perspectief

Voorzijde
Achterzijde
74,00
Vandaag besteld,
maandag verzonden
Met 5% studentenkorting
voor 70,30 i
+
Bestel
ISBN: 9789462127449
Uitgever: Boom uitgevers Den Haag
Verschijningsvorm: Paperback
Auteur: Linda Spronck
Druk: 1
Pagina's: 266
Taal: Nederlands
Verschijningsjaar: 2022
NUR: Recht algemeen

Dit proefschrift bespreekt de Nederlandse regeling van de extinctieve verjaring, verval, rechtsverwerking en de klachtplichten uit artikel 6:89 en 7:23 lid 1 BW.

Daarbij gaat bijzondere aandacht uit naar de doorwerking van de maatstaven van redelijkheid en billijk heid op deze rechtsfiguren en op de houding van de rechter die deze rechtsfiguren moet toepassen. Onderdeel van de bespreking is tevens een uitstapje naar het Zwitserse recht en de behandeling van klachtplicht uit het Weens Koopverdrag.

De besproken rechtsfiguren zijn varianten van (tijds)beperkingen die zich kunnen voordoen bij het inroepen van aanspraken. Bij de bespreking van hun kenmerken en onderlinge verschillen blijkt dat een dogmatisch onderscheid niet altijd te maken is. Ze laten zich eerder plaatsen op een spectrum, waar binnen de extinctieve ver jaring en rechtsverwerking elkaars duidelijkste uitersten zijn.

Daartussen treffen we afzonderlijk verval en de klachtplicht aan.

De redelijkheid en billijkheid werken op verschillende wijzen door op de rechtsfiguren. In dat kader wordt onder meer stilgestaan bij de doorbreking van de verjaringstermijnen, bijvoorbeeld in gevallen van asbestgerelateerde ziekten en historisch onrecht. Daarnaast blijkt dat er ook gevallen zijn, zoals de schadevergoedingsactie na het intreden van extinctieve verjaring, waarin de Hoge Raad geen ruimte ziet om een beroep op de extinctieve verjaring naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar te achten.

Dat de rechtsfiguren in ontwikkeling en aan maatschappelijke veranderingen onderhevig zijn, beïnvloedt ook de rol en de houding van de rechter die in een procedure geconfronteerd wordt met een beroep op de extinctieve verjaring, verval, rechtsverwerking of de klachtplicht. De beantwoording van de vraag wat van de rechter mag worden verlangd, vergt een belangenafweging, waarbij de openbare orde en de partijautonomie aan weerszijden van het spectrum staan.