In dit boek neemt de auteur de lezer mee in de ontstaansgeschiedenis van de rechtspositie en rechtsbescherming van de student in het hoger onderwijs. Wie gaat daarover en waartoe kan dat leiden. Hij begint bij het ontstaan van de Europese universiteiten, concentreert zich vervolgens op de Noordelijke Nederlanden, te beginnen bij de Universiteit Leiden, en volgt daarna de wetsontwikkelingen tot heden. De nadruk ligt op de periode na 1966: de gevolgen van de invoering van de Wet op de Universitaire Bestuurs hervorming (WUB) tot en met het functioneren van het College van Beroep voor het hoger onderwijs (College) tot en met 31 december 2022.
De auteur neemt als uitgangspunt het perspectief van de student ten opzichte van de instelling voor hoger onderwijs. Onderzocht wordt wat zijn positie is bij zowel de bekostigde als de nietbekostigde instelling, waarbij wordt ingegaan op de studierechten die hij heeft voor het betreden en volgen van het hoger onderwijs; en welke inbreuken kunnen instellingsorganen daarop maken en welke mogelijkheden heeft de student om tegen die inbreuken op te komen. De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) is daarbij leidend.
In het hoofdverhaal en in de bij lagen gaat de auteur in op nog open dan wel blinde vlekken in de wet- en regelgeving en daarbij betrekt hij de jurisprudentie van het College en andere rechterlijke instanties.
Dit boek is een handreiking naar beleidsmakers en juristen bij de (wetgevende) Rijksoverheid, het college van bestuur, het college van beroep voor de examen, de geschillenadviescommissie en de examencommissies van de instelling. Tevens kan de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling), per 1 januari 2023 de rechtsopvolger van het College, hier kennisnemen van de werkwijze en uitgangspunten van het College.
Voor het bevoegd gezag van een instelling voor Middelbaar Beroepsonderwijs kan dit boek illustratief en instructief zijn voor de (her)inrichting van de organisatie inzake de rechtspositie en rechtsbescherming van hun studenten nu deze onderwijssector per 1 augustus 2023 onder een nagenoeg zelfde wettelijk kader komt als het hoger onderwijs, en dan eveneens komt te vallen onder de rechtsmacht van de Afdeling.