De Erasmus Universiteit heeft in opdracht van het Openbaar Ministerie (OM) Rotterdam onderzoek verricht naar de straffen voor vuurwapenbezit in Rotterdam. Aanleiding voor het onderzoek was het toegenomen vuurwapengeweld in de stad. Het OM wilde onderzoek laten verrichten naar de sancties voor vuurwapenbezit, en naar eventuele verbeteringen die in het strafvorderingsbeleid van het OM mogelijk zouden zijn.
In het onderzoek zijn vonnissen van de rechtbank Rotterdam geanalyseerd in de periode 2016-2020 in zaken waarin verdachten voor verboden vuurwapenbezit zijn veroordeeld. Het ging in totaal om 228 zaken.
Allereerst is naar de strafeis en de strafoplegging in zaken van vuurwapenbezit gekeken. Wat zijn de gemiddelde straffen, wat is de meest voorkomende straf, welke trends zijn er in de strafeis en strafoplegging waarneembaar? Interessant is de invloed van de strafvorderingsrichtlijn van het OM en de – onlangs gewijzigde LOVS-oriëntatiepunten die de rechter als ijkpunt heeft voor bepaling van de straf. Vervolgens is ingezoomd op de motivering van straffen: welke elementen betrekt de rechter bij de straftoemeting voor verboden vuurwapenbezit?
Ten slotte is door middel van interviews en literatuuronderzoek antwoord gezocht op de vraag welke verbeteringen mogelijk zouden zijn in het strafvorderingsbeleid van het OM ten aanzien van vuurwapenbezit. Het blijkt in de praktijk best een uitdaging om tot betekenisvolle straffen te komen voor daders van vuurwapenbezit. De onderzoekers doen in dat verband een aantal concrete aanbevelingen.