Kort na de Eerste Wereldoorlog treden enkele jonge, getalenteerde kunstcritici op de voorgrond die een heel eigen geluid laten horen. In niet mis te verstane bewoordingen schrijven ze over tentoonstellingen van oude en moderne kunst. Kasper Niehaus, A.M. Hammacher, W. Jos. de Gruyter en Jan Engelman gelden in Nederland dan ook niet voor niets als gezaghebbende critici. Of ze zich nu uitlaten over de cryptisch aandoende beeldtaal van Hieronymus Bosch, het abstracte werk van Piet Mondriaan of de experimenteerdrift van CoBrA, ze weten de lezer steeds weer mee te nemen in hun speurtocht langs kwalitatief sterke of juist zwakke(re) kunstwerken. In vijftig, niet eerder epubliceerde teksten zijn zij betrouwbare gidsen die ook de lezer van nu wegwijs weten te maken in de kunstwereld.
Peter de Ruiter is als universitair docent Moderne en hedendaagse kunst
verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hans Ebbink is eind- en beeldredacteur van de reeks Kunstkritiek in Nederland.