"We hebben wat gevonden" waren de letterlijke woorden van de toegesnelde dokter die ochtend. Het was donderdag 20 februari 2003 en wat een MRI had moeten zijn om "alles uit te sluiten" werd het begin van een strijd om een van de meest agressieve en kwaadaardige hersentumoren, een glioblastoom graad 4, te overleven.
Na jarenlang waarschijnlijk iets te fanatiek naar light-producten te hebben gegrepen en na duizenden liters Pepsi-light ontstond er in 2002 een hoofdpijntje. Maar dat hoofdpijntje ging niet weg. Sterker nog: het werd alleen maar erger en er ontstonden allerlei andere klachten. Dokters konden er lang niets mee. Tot die bewuste ochtend dus in februari 2003 en toen veranderde alles. Echt alles...
Een levensverwachting van negen tot twaalf maanden, een unieke operatie, het fantastische nieuws dat de gehele tumor verwijderd was, een zeer streng dieet, lichamelijke problemen, en de psychische gevolgen van tien jaar lang angst voor het terugkomen van de kanker.