Het leven is een kostbaar geschenk dat nooit vanzelfsprekend is. Onderweg kan een mens van alles ontvangen, kwijtraken en voorgoed verliezen. Er is verdriet en rouw.
Koert Koster betoogt dat er rouw is vanwege grote verliezen. Hij laat ook zien dat er rouw bestaat doordat mensen dromen en toekomstbeelden moeten loslaten. Mensen die iets of iemand missen in hun leven, lijden ook verlies en rouwen daarom.
In dit boek worden diverse bekende personages uit de Bijbel besproken. Onder andere: Hagar, Esau, Jakob, Rachel, Jozef, Ruth, Hanna, David, Jonathan, Johannes en Jezus. Deze mensen hadden verdriet vanwege verlies of om aangedaan leed.
Er wordt wat afgehuild in de Bijbel. Rouw volgt. Soms is er herstel en krijgen mensen, op diverse wijzen, hun dierbaren terug.
De schrijver betoogt dat de definitieve afwikkeling van ieder rouwproces pas plaatsvindt in het hiernamaals. De hemel is de plaats waar een mens volledig zichzelf kan zijn. Daar vinden tranen een volledige plaats aan het hart van God.
Koert Koster (1973) studeerde theologie en filosofie aan de Vrije Universiteit en de Universiteit van Amsterdam. Hij is getrouwd met Marleen Koster-Dekker.