Wim Brand (1934) groeide op in Schiedam in een gezin met elf kinderen. Hij schrijft over de crisisjaren in de tijd dat hij werd geboren, over zijn jeugdjaren en de armoede waarmee het gezin had te kampen. Zijn boek gaat ook over de Tweede Wereldoorlog, de hongerwinter en uiteindelijk de bevrijding. Er zijn ook enkele brieven uit die tijd van zijn moeder en van zijn broers in zijn boek opgenomen. Als voormalig directeur van enkele basisscholen beschrijft hij de ontwikkelingen in het onderwijs. Vanaf zijn geboorte is Brand lid van Het Apostolisch Genootschap, een vrijzinnige geloofs-gemeenschap met als motto: 'In liefde werken aan een menswaardige wereld.' In dat genootschap was hij op diverse plaatsen actief, zoals zestien jaar voorganger van een plaatselijke gemeenschap in Hilversum. Ook geeft hij iets weer van het ontstaan en de verdere ontwikkeling van het genootschap. Hij schrijft over zijn twee huwelijken, over zijn kinderen,kleinkinderen en over gebeurtenissen in zijn gezin en in de wereld. Zijn boek is het verhaal over zijn leven waarin zich op allerlei gebied een metamorfose heeft voltrokken. Niets blijft wat het is.