Begin deze eeuw waren er grote zorgen over de kloof tussen burgers en bestuur. Politici en bestuurders besloten om beter naar de mensen te gaan luisteren. Wethouders gingen gezellig ontbijten met bewoners, gemeentes kregen budget en middelen voor burgerparticipatie. Bewoners werden uitgenodigd om actief mee te doen in hun wijk.
Veel mensen gaven aan die oproep gehoor. Ze organiseerden buurtopschoonacties en burendagen, dachten mee over wijkvernieuwingsplannen, werden vrijwilliger bij de huiswerkbegeleiding of mantelzorger voor hun oude buurman. Ruim tien jaar later bestaat de kloof niet meer. Daarvoor in de plaats kwamen gevoelens van hoop en erkenning, maar vaak ook van miskenning, verontwaardiging en woede.
Waardoor zijn de verhoudingen tussen burgers en overheid van kilte omgeslagen in oververhit wederzijds ressentiment? Hoe komt het dat een welwillende overheid welwillende burgers zo kan ontmoedigen? Om die vragen te beantwoorden deden de auteurs van dit boek diepgaand onderzoek in 'achterstandswijken'; bij uitstek plekken waar intensieve overheidsbemoeienis en heftige emotionele reacties daarop te vinden zijn. "Als meedoen pijn doet" biedt een onmisbare staalkaart van het hedendaagse affectief burgerschap en de pijn en moeite in de verhouding tussen burgers en instituties.
"Als meedoen pijn doet" verschijnt als een van de twee delen van het jaarboek van het "Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken", naast "De affectieve burger "onder redactie van Thomas van Kampen, Imrat Verhoeven en Loes Verplanke.
'"Als meedoen pijn doet" biedt vele waardevolle en bruikbare inzichten over burgerschap, gebaseerd op zorgvuldige en verhelderende analyses van de dagelijkse praktijk.' - Alex Brenninkmeijer, Nationale Ombudsman