Bij aankomst in Bandoeng ging mama direct naar het
Borromeus ziekenhuis. Zij kwam in de spierwitte wereld van
dokters en zusters. Een mama, zo vanzelfsprekend, lag slap en
wit in bed. Fluisterende zusters liepen zacht heen en weer op
de brandschone vloeren. Ze namen een vreemde geur mee die
zich verspreidde via de overdekte gangen, die dwars door de
tuin naar de verschillende afdelingen liepen. In hun handen
bladen beladen met flesjes en doosjes. Zwevende zwanen, spiegelend
op glanzende, stille tegelvloeren.
In Bandoeng wordt de lezer meegenomen naar de wereld van
weleer: Nederlands-Indiƫ, zeventig jaar geleden. Het beschrijft
de overgang van de onbezorgde tempo-doeloeperiode naar
de oorlog en de gevolgen daarvan door de ogen van een kind.
Auteur Carmi Butteling schreef een indringend boek over een
kwetsbare geschiedenis. Hoe een kampkind de Japanse bezetting
beleefde en de daarop volgende Bersiap na de bevrijding.